Google »

Beslissing stoppen met solo apparatuur

Criteria


Binnen het cluster 2 onderwijs dragen leerlingen vanaf 4;0 jaar tot 9;0 jaar standaard solo apparatuur. Dit om de hoormogelijkheden optimaal te stimuleren en te kunnen ontwikkelen. Wanneer kinderen 9 worden, wordt er op grond van een aantal factoren (o.a. hoormogelijkheden, meerwaarde solo, beleving van de leerling etc.) bepaald of een kind zijn/haar solo apparatuur wel of niet blijft dragen in de toekomst. Voor de criteria en factoren waarmee rekening moet worden gehouden in deze keuze, en de keuze in het type apparatuur, zie de informatie onder "keuze apparatuur".

Dit betekent dat er binnen school groepen zijn waarin alle leerlingen solo apparatuur dragen, maar ook groepen zijn waarin leerlingen zitten die geen solo (meer) dragen. Hieronder vindt u informatie over de verschillende groepen leerlingen binnen de school, die wel of geen solo apparatuur (meer) dragen. Doelgroepen:

Leerlingen tot 4 jaar
Leerlingen onder de 4;0 jaar dragen in principe geen solo apparatuur. Binnen deze klassen wordt er relatief nog weinig klassikaal gewerkt. Wanneer er klassikale situaties plaatsvinden, zijn dit meestal kringsituaties waarbij de kinderen vlakbij de leerkracht zitten. De afstand tussen de leerkracht en de kinderen is dan vaak ongeveer 2 meter. Solo apparatuur heeft bij deze doelgroep van ook vaak nog onvoldoende meerwaarde. Alleen na overleg met de schoolaudioloog, de logopedist en de leerkracht kan hiervan afgeweken worden.

Leerlingen van 4 tot 9 jaar
Alle kinderen in deze leeftijd binnen het cluster 2 onderwijs dragen solo apparatuur. Alleen na overleg met de schoolaudioloog, de logopedist en de leerkracht kan hiervan afgeweken worden.

Leerlingen vanaf 9 jaar
Jaarlijks wordt er in samenwerking met de audioloog bekeken welke leerlingen aan de criteria voldoen voor het behouden van hun solo apparatuur. Voor de kinderen die voldoen aan de voorwaarden, wordt de solo apparatuur behouden. Op grond van bevindingen uit audiologisch onderzoek en/of observatielijsten over de waarneming met en zonder solo kan de keuze hierin worden onderbouwd. De spraakverstaan scores die een kind laat zien, bepalen of het invullen van observatielijsten nog een meerwaarde heeft voor de betreffende leerling.

Leerlingen die geen solo apparatuur meer dragen
Voor deze leerling is in het verleden besloten dat hij/zij geen solo apparatuur (meer) zal dragen. Wanneer de leerkracht in de klas merkt dat de leerling de instructie/informatie vaak onvoldoende meekrijgt, en zich afvraagt of solo apparatuur een meerwaarde zou kunnen bieden, wordt deze vraag neergelegd bij de coördinator solo apparatuur/technicus van de school (hierbij is er vanuit gegaan dat de hoorapparatuur en de werking ervan gecontroleerd is en optimaal is ingesteld).

De leerkracht twijfelt over de werking van de apparatuur
Het kan voorkomen dat de leerkracht zich afvraagt, op grond van observaties en ervaringen, of de solo voor een bepaalde leerling wel meerwaarde heeft. In dit geval bespreekt de leerkracht dit met de coördinator solo apparatuur/technicus die binnen de school werkzaam is. In overleg tussen de technicus/coördinator en de schoolaudioloog wordt bekeken hoe er verder wordt gegaan.

Er kan, na overleg met de audioloog/coördinator solo apparatuur, voor gekozen worden om de solo apparatuur enkele weken niet te dragen. De verschillen tussen het functioneren met en zonder de apparatuur kunnen zo in beeld worden gebracht.

Evaluatie van de meerwaarde van de apparatuur m.b.v. vragenlijsten

1) Audiologisch onderzoek
Het audiologisch onderzoek naar de meerwaarde van solo apparatuur wordt uitgevoerd op een audiologisch centrum. De resultaten worden in een overleg tussen de coördinator solo apparatuur/technicus van de school en de audioloog besproken. Samen met de eventueel ingevulde vragenlijsten vormt dit de onderbouwing van de keuze om de solo wel of niet te blijven gebruiken.

2) Inzetten van vragenlijsten
Naast audiologische informatie, is het in veel gevallen belangrijk om ook in de praktijk te bekijken hoe de leerling functioneert met zijn/haar solo apparatuur, en hoe de leerling het dragen van deze apparatuur zelf ervaart. Daarvoor zijn er een aantal vragenlijsten beschikbaar.

De vragenlijsten geven in eerste instantie een goed beeld van het auditief functioneren van de leerling in verschillende situaties. Maar ze zijn ook ontworpen om te bepalen of de solo apparatuur een meerwaarde heeft voor de desbetreffende leerling. De apparatuur evalueren gebeurt door de lijsten in te vullen voor het functioneren met solo, en het functioneren zonder solo. Bij een leerling waarbij spraakverstaan op het gehoor alleen niet mogelijk is (zelfs niet in de ideale luistersituatie), zal solo apparatuur geen meerwaarde bieden. Voor deze leerling is het dan minder zinvol om nog observatielijsten in te vullen over het belang van de solo apparatuur.

3) Vragenlijsten functioneren met solo
De afgelopen periode heeft de leerling consequent solo apparatuur gedragen. De leerkracht heeft dus een duidelijk beeld van het functioneren van de leerling met solo apparatuur. De Life-NL lijst (dr. Karin Neijenhuis) kan nu worden ingevuld als pre meting. Hierin komt het beeld naar voren van hoe een leerling met solo apparatuur functioneert.

Meer informatie over het invullen van de lijsten vindt u hier.

4) Vragenlijsten functioneren zonder solo
De lijsten voor het functioneren met solo apparatuur zijn ingevuld. Nu volgt een periode waarin de leerling de solo apparatuur niet draagt (1 tot 2 weken lang). Na afloop van deze periode wordt de Life opnieuw ingevuld.

Na afloop van deze periode zonder solo apparatuur, worden er weer lijsten ingevuld door zowel de leerkracht als de leerling. De volgende vragenlijsten kunnen worden gebruikt.

Samen met de door de audioloog afgenomen testen, vormen deze ingevulde vragenlijsten de onderbouwing voor het wel of niet behouden van de solo apparatuur.

Communicatie met de ouders gedurende het traject

Bij begin van evaluatie (al het kind negen is)
Op dit moment is het kind 9 jaar en zal het gebruik van de solo apparatuur geëvalueerd gaan worden. Middels een  brief (.doc) worden de ouders geïnformeerd over de evaluatie periode.

Na afloop van de evaluatie periode, zonder solo appratuur
Naar aanleiding van de evaluatie periode, kan er besloten worden dat de solo apparatuur niet langer gebruikt gaat worden, of dat het gebruik ervan gecontinueerd wordt.
De ouders moeten middels een brief geïnformeerd worden over de resultaten en conclusies van de evaluatie periode.
Voorbeeld  brief (.doc) behouden solo apparatuur
Voorbeeld  brief (.doc) stoppen met solo apparatuur

De brieven kunnen eventueel door de behandelend logopedist/leerkracht worden aangepast naar de situatie van de betreffende leerling.

Ouders kunnen, wanneer solo apparatuur voor hun kind meerwaarde heeft, geïnformeerd worden over evt. thuisgebruik van de apparatuur. De solo apparatuur die op school gebruikt wordt, kan niet mee naar huis gegeven worden (is eigendom van de school). Wanneer ouders thuis solo apparatuur willen gebruiken, zal deze in de meeste gevallen door henzelf moeten worden aangeschaft. De zorgverzekeraar van ouders vergoedt de kosten van solo apparatuur in de thuissituatie voor leerlingen in het cluster 2 onderwijs meestal niet.