Bijlage 12 behorende bij artikel 29, derde lid van de regeling hulpmiddelen 1996
Een indicatie voor solo-apparatuur is aanwezig:
1. | indien er sprake is van toondrempelverlies op het beste oor van 40 dB gemiddeld over 500, 1000 en 2000 Hz (zogenaamde Fletcherindex), of 50 dB gemiddeld over 1000, 2000 en 4000 Hz op het beste oor, of |
2. | indien er volgens de methode van Plomp sprake is van een hinderlijk verlies voor spraakverstaan in ruis van minimaal 3 dB, waarbij er rekening mee dient te worden gehouden dat dit met name bij jonge kinderen moeilijk of niet te meten is. |
De apparatuur kan slechts worden verstrekt indien de verzekerde:
1. | de apparatuur gebruikt voor het volgen van her- of bijscholing, dan wel het niet tot reguliere onderwijs behorende beroepsopleidingen in klassikaal- onderscheidenlijk groepsverband of, |
2. | de apparatuur gebruikt voor het volgen van regulier onderwijs, of, |
3. | de apparatuur gebruikt voor het volgen van speciaal onderwijs in klassikaal- onderscheidenlijk groepsverband dat niet specifiek gericht is op dove en slechthorende leerlingen of, |
4. | de apparatuur gebruikt tijdens het op medische noodzakelijke gronden ondergaan van een groepsgewijze therapeutische behandeling of, |
5. | de apparatuur gebruikt bij het in een gestructureerd en georganiseerd verband verrichten van betaalde of niet betaalde werkzaamheden. Het is ter beoordeling van het ziekenfonds of in deze situatie solo-apparatuur kan worden verstrekt. |