Normen voor doelgroep kinderen in cluster 2
Voor leerlingen op SH/TOS onderwijs is een goede akoestiek des te meer van belang als men zich realiseert dat het kinderen betreft die (in vergelijking met volwassenen zonder gehoor- of spraak/taalproblematiek) veel meer spraakinformatie nodig hebben om hetzelfde spraakverstaan te bereiken.
De spraakverstaanvaardigheid bij deze groep kinderen is minder doordat
1. | hun taalverwerving volop bezig is en zij minder goed in staat zijn uit de context de ontbrekende informatie te halen |
2. | hun (permanente, of in het geval van veel voorkomend middenoorproblematiek, tijdelijke) slechthorendheid er voor zorgt dat de spraakinformatie minder gedetailleerd wordt verwerkt of deels onhoorbaar is, hetgeen een verlies aan informatie geeft |
3. | hun spraak/taal-probleem er voor zorgt dat de verwerking van de taal moeizamer verloopt, zodat meer informatie nodig is om tot hetzelfde resultaat te leiden. |
Bovendien is er sprake van een lessituatie, zodat de presentatie van de leerstof sowieso zonder belemmering (van de akoestiek) dient te verlopen.
De ANSI norm geeft ook correcties voor deze doelgroep en komt dan uit op een minimale STI van 0,78 en een signaal- ruis verhouding van +15 dB. Voor dat laatste is nodig dat de ruis in een onbezet lokaal niet boven de 35 dB uitkomt.
In het kwaliteitsdocument dat door Simea is opgesteld staan de volgende aandachtspunten vermeld betreffende de normen voor akoestiek:
Wenselijke signaalruisverhouding - minimaal + 15 dB (S/N)
- wenselijk voor onderwijs +20 dB, of zelfs +25/30 dB.
Wenselijke nagalmtijd Klaslokalen horende kinderen:
nagalmtijd van 0,5 - 0,8 sec acceptabel (STI 0,64 tot 0,71)
Klaslokalen slechthorende kinderen:
0,4 – 0,5 seconden (STI 0.71 tot 0.78).